Meestal voel je het al in je lichaam. Je weet dat er iets is, maar de bewuste kennis ontbreekt nog. Dan valt het kwartje. Je denkt: ja, dat is het. En laat je het los.
Dat klopt ook je laat het inderdaad los. Maar je laat het los in je hoofd. Je denkt er niet meer aan.
Uh, hallo? Zijn we niet iets vergeten?
Jazeker: je lichaam.
Mag je lichaam het ook even loslaten?
Want op het moment dat jij in de ‘aan’-stand schiet, verandert je fysiologie. Je bloedsomloop kiest een andere route, en bijvoorbeeld je spijsvertering pauzeert. Als jij mentaal iets hebt losgelaten, worden er opnieuw signalen je lichaam ingestuurd: het is veilig, je mag ontspannen. Je lijf begint weer met werken.
Je spijsvertering komt op gang. Spieren ontspannen. En wat voel je? Vermoeidheid. Niet omdat er iets mis is maar omdat je eindelijk loslaat.
Voor velen is dat verwarrend: ik heb het toch al losgelaten, waarom voel ik me zo?
En hup weer een alarmsignaal naar de amygdala. Het hele riedeltje begint opnieuw.
Zonder dat je het doorhebt, wordt dit je nieuwe standaard. Je blijft ‘aan’. Terwijl je juist wilt dat het eerst langs je neocortex gaat. Eerst voelen, dan begrijpen, dan kiezen.
En pas dán reageer je anders.
Om dat beter te begrijpen, helpt het om even naar je brein te kijken.
Je hart slaat op hol bij het minste of geringste. Je adem blijft hoog, ook al zeg je tegen jezelf: het is oké. Waarom?
Daniel Goleman beschrijft het in Emotional Intelligence: Er zijn twee routes in je brein bij gevaar.
De snelle route van zintuig naar amygdala: direct alarm
De langzame route van zintuig via je neocortex: eerst nadenken, dan reageren
Die snelle route is ooit bedoeld voor écht gevaar. Een slang. Een brand. Een aanval.
Maar je systeem kent het verschil niet tussen een brand en een boze blik. Tussen een dreiging en een trigger. En hoe vaker je op die snelle route reageert, hoe sterker dat pad wordt. Tot je op een dag altijd alert bent zonder dat je weet waarom.
Voordat je het beseft, zit angst en spanning verankerd in je systeem. Je raakt verder verwijderd van jezelf, terwijl je denkt dat je functioneert.
Om dat patroon te keren, moet je weer durven voelen én jezelf onder ogen komen. Soms is het één groot, onverwerkt moment dat je in de weg zit. Maar vaak zijn het tientallen micro-gewoonten: kleine keuzes, reacties, of spanningspatronen die zich ongemerkt hebben opgestapeld tot een levensstijl van overleven.
En zelfs als je het mentaal wél begrijpt… blijft je lijf in de overlevingsstand. Want het lichaam registreert álles als eerste. Het slaat op wat jij nog niet kon dragen. En het laat pas los wanneer het voelt: nu is het veilig genoeg.
Dat moment komt niet altijd tegelijk met jouw inzichten. Soms verwerkt je hoofd het al lang. Maar je darmen, je spieren, je hart…. die lopen achter. Of liever gezegd: die wachten geduldig tot jij écht durft te voelen.
En dan ineens… komt de moeheid. De tranen. De schok van wat je al die tijd hebt gedragen. En daarachter: groei.
En stel je voor… je hebt 20 jaar niets verwerkt. Twintig jaar lang signalen genegeerd, stilgestaan in de storm. Ben jij dan voorbereid op wat er nog in je lijf ligt opgeslagen?
Je hoeft het niet in één keer op te lossen. Je mag leren schakelen. Van automatisch overleven naar bewust aanwezig zijn. Van reactie naar adem. Van hoofd naar lichaam.
Herken je dit? Dan nodig ik je uit om stil te staan. Echt stil. Bij je lijf, bij je adem, bij wat je systeem je probeert te vertellen.
Je hoeft het niet alleen te doen. Maar je moet wél durven luisteren.