Er was een moment waarop ik me realiseerde dat ik jarenlang met mezelf aan het vechten was. Ik wilde veranderen, echt veranderen, maar elke keer liep ik terug tegen hetzelfde gevoel: mijn hoofd wilde vooruit, maar mijn lichaam trok aan de handrem. Die spanning begreep ik vroeger niet. Tot ik leerde dat grote veranderingen niet mislukken door gebrek aan discipline, maar omdat je zenuwstelsel simpelweg niet vertrouwt wat te groot voelt. Het lichaam gelooft grote beloften niet meteen — en het reageert daar eerlijker op dan je gedachten.
Toen ik dat eenmaal doorhad, begon ik anders naar groei kijken. Als je iets wilt veranderen, kun je natuurlijk een immens doel neerzetten, maar de kans dat je dat in één keer kunt dragen, is klein. Het is een beetje alsof je besluit zonder voorbereiding een marathon te lopen: het klinkt inspirerend, maar de kans op blessures, overbelasting of simpelweg afhaken is vele malen groter dan de kans dat je over de finish komt. En dat heeft niets met luiheid te maken, maar alles met belasting en draagkracht.
Daarom werkt het zo veel beter om een groot doel op te delen in kleine, behapbare stappen. Niet om jezelf klein te houden, maar om je systeem de kans te geven mee te groeien met wat je van jezelf vraagt. Ik merkte dat vooral toen ik me begon af te vragen waarom sommige veranderingen bij mij nooit bleven plakken. Wat ik uiteindelijk ontdekte, is dat kleine gewoonten het spiergeheugen aanspreken. Elke herhaling, hoe klein ook, vormt een verbinding. Een patroon. Iets dat steeds minder moeite kost en uiteindelijk vanzelfsprekend wordt.
Het is hetzelfde als leren schrijven. De eerste keer dat je een letter probeert te vormen, ziet het er waarschijnlijk niet uit. Je hand-oogcoördinatie loopt achter, je beweging is onwennig. Maar door het telkens opnieuw te doen, verfijnt je hand zich. De letter A wordt beter, sluitender, soepeler. En opeens kun je het hele alfabet schrijven zonder erbij stil te staan. Niet omdat je beter bent gaan proberen, maar omdat je lichaam geleerd heeft hoe het werkt.
Datzelfde mechanisme speelt ook een rol bij angst. Jarenlang koos mijn lichaam automatisch voor de paniekroute. Zodra ik iets zag, hoorde of voelde dat me triggerde, ging de prikkel rechtstreeks van mijn zintuigen naar mijn amygdala — de alarmcentrale van het brein. Daar ging het mis: mijn lichaam leerde dat alarm de norm was. Dat elke prikkel een dreiging kon zijn. En als je die route lang genoeg oefent, wordt het de standaard.
Het echte herstel begon toen ik mezelf leerde terugkeren naar het oorspronkelijke pad: waarnemen, even ruimte maken, de neocortex de kans geven om te redeneren, en pas dan handelen. Dat klinkt eenvoudig, maar het heeft me jaren gekost. Niet omdat ik koppig was, maar omdat je een ingesleten reactie alleen met herhaling kunt herschrijven. En herhaling vraagt tijd, mildheid en een lange-termijn visie.
Op dat punt in mijn leven besloot ik dat shortcuts niet meer voor mij waren. Elke keer dat ik vroeger voor een snelle oplossing koos, leek ik er later dubbel voor te moeten betalen. Dus brak ik mijn doel op in fases. Ik wilde van mijn paniek af. Dat was het uiteindelijke doel. Maar dat doel werd pas haalbaar toen ik het in kleine stukken verdeelde.
Datzelfde principe gold voor mijn lichaam. Na onze wereldreis waren de kilo’s erbij gekomen. Ik viel weer af, maar voelde me nog steeds niet goed in mijn vel. Wat ik wilde, was niet alleen fit zijn; ik wilde een routine vinden die ik de rest van mijn leven kon volhouden. Iets dat niet afhankelijk was van apparaten, abonnementen of omstandigheden. Iets dat ik overal kon doen: in een hotelkamer, in een woonkamer, in een tuin of op een strand.
Ik vond uiteindelijk een simpele 7-minute workout op YouTube. Geen apparatuur, geen drempel, geen excuus. Het was misschien het minst indrukwekkende sportprogramma dat ik ooit had gedaan — en precies daarom bleef ik het volhouden. In het begin voelde het zelfs alsof ik “niks deed”. Maar gaandeweg merkte ik dat mijn lichaam sterker werd, dat mijn mobiliteit toenam en dat ik er plezier in kreeg om elke dag te verschijnen, hoe klein de inspanning ook was. Een jaar later zat ik op twintig minuten per dag en spinnen in het weekend. Niet omdat ik een enorme fitnessdrive had, maar omdat kleine stappen vanzelf trajecten worden zodra je ze vaak genoeg herhaalt.
Natuurlijk heb ook ik dagen waarop ik geen zin heb. Dagen waarop ik liever chips eet op de bank of een gebakje bij een serie pak. Dagen waarop ik wakker word en me zwaarder voel. Maar ook dan ga ik. Misschien niet op volle kracht, maar ik doe iets. En dat “iets” is precies wat ervoor zorgt dat de routine niet breekt. Voor mij is het doen belangrijker geworden dan de intensiteit.
Dat besef — dat kleine keuzes je identiteit vormgeven — heeft uiteindelijk meer in mijn leven veranderd dan welke grote beslissing dan ook. Beweging, voeding en rust zijn nu dagelijkse prioriteiten geworden. Niet als prestatie, maar als basis. En doordat die basis begon met iets kleins, kon het groter worden zonder dat het me overweldigde.
De kracht van kleine gewoonten zit niet in hun omvang, maar in hun stabiliteit. Ze verschuiven je stilletjes, bijna ongemerkt, totdat je terugkijkt en ziet dat de weg die je hebt afgelegd groter is dan je ooit had verwacht.
Wil je dit verhaal liever als video ervaren?
Soms komt iets anders binnen wanneer je het hoort.
Je kunt de bijbehorende video hier bekijken:
➡️ YouTube-link
Ik hoop dat er in dit verhaal iets zat dat je herkende — een gedachte, een spiegel, of misschien gewoon de geruststelling dat je het niet groots hoeft te doen om groot te groeien.
Je bent altijd welkom in de volgende video of het volgende artikel.



